GALOP VS ROEIEN ANALYSE. Natuurlijk en dynamisch bewegen. Evolutionair bedoeld bewegen. Hoe moet je dan roeien?
20150517
Of je nou een paard ziet galopperen, een cheetah ziet sprinten, of een gazelle ziet wegvluchten, bij alle drie zie je een natuurlijk ritme, een logische manier van bewegen, en zo voorspel je, voorvoel je hun volgende afzet al. Bij een hindernis kun je zo hun oplossing verzinnen. En als er een foutje gemaakt wordt weet je dat meteen. En de manier waarop zo’n foutje wordt goed gemaakt is ook weer logisch, voorspelbaar, en soms schitterend. De dynamiek die je ziet is universeel.
De mens stamt af van viervoeters. En kent dus dezelfde achtergrond. Dezelfde oeroude strukturen waardoor het bewegen gecoordineerd wordt. Ja, het gewicht wordt bij ons door de benen gedragen i.p.v. door de voorpoten. En ja, galopperen doen we niet meer. (Ik denk dat we het wel zouden kunnen, maar dat de cultuur het verhindert, en onnodig maakt: opportunisme maakt lui. Wolfskinderen schijnen ook viervoetend te bewegen, dus galopperend). Maar het galoppatroon kunnen en kennen we nog steeds.
In het roeien herken ik het oeroude galoppatroon, als je dat tenminste dynamisch doet. Kijk eens mee, wat je ervan vindt. Misschien vind je na deze analyse dat je dynamisch roeien eens uit moet proberen. Ik hou van logica. De meeste mensen. Alleen cultuur houdt niet van veranderen. Maar dynamisch roeien vind ik wel veel logischer dan hoe we nu roeien…… En fijner. Ik doe niet anders meer.
1. De omkeer achter.
RitmeRoeien kent de omkeer achter. Waarin de uitzet dynamisch en met voor je gehouden, lange armen wordt uitgevoerd door je buikspieren (rompkracht). Door in te buigen dus. Het is daarom zwaar. Maar het creeert wel een gegarandeerde en watervrije uitzet. Dit is in de galop hetzelfde als het bijtrekken van de achterpoten na de afzet (buigketen, het inbuigen). Voor de goede orde: de buigketen werkt niet over de hele recover. Het eind van de recover is weer (actief omkerend) strekketen (trappen). Anders gezegd: niet de haal of de recover maken gebruik van de buig- of strekketen, maar de omkeren doen dat. Dit om heel nadrukkelijk op het mogelijk misverstand te wijzen, dat de haal over de strekketen zou gaan en de recover over de buigketen. Als je de omkeerdynamieken in ogenschouw neemt, kun je snappen dat beide ketens bij hun respectievelijke omkeren horen.
2. de zweeffase.
Niet veel bijzonders. Bij roeien doet de buigketen zijn werk in de omkeer en begint aan de recover. Maar bij de galop zit hier nog een bijzondere fase bij:
2a. het neerkomen op de voorpoten. Zo’n fase kent het huidige roeien niet. Het is:
a) het opvangen van de omlaagkomende massa en het dragen ervan, in (na?) de buigfase van de romp (achterpoten naar voor gooien, buigen vanuit de romp, zweeffase). Ik denk zelfs ook: het omkeren naar een weer omhoogkomen van de rompmassa, want alleen als de achterpoten lager zitten dan de romp, kunnen ze in de afzet de romp omhoog stuwen. Dit illustreert dat de voorpoten werkelijk een DRAAGfunctie hebben. Dat wij mensen onze massa op onze benen hebben mag niet leiden tot generaliseren naar viervoeters daarvoor. Hoe logisch het ook klinkt om daar de sterkste poten voor te gebruiken, in de dynamiek geldt dat de voorpoten er (mits gebruikt als stokjes of touwtjes) sterk genoeg voor zijn. Dan kunnen de achterpoten gebruikt worden om de cheetah 110 km/h te geven i.p.v. slechts het gewicht te dragen. Achterpoten zitten echt achteraan. Die kunnen helemaal de romp niet dragen. De voorpoten staan veel meer ONDER de rompmassa, dus die zijn daar geschikter voor.
Het neerkomen op die voorpoten is buigketen. De voorpoten knikken naar voor door, dus stabiliseren tot rechte stokjes als ze vanuit de schouder naar achter worden getrokken. En dat gebeurt. Want in het neerkomen staan die nog voor de schouder, dus om te voorkomen dat je er doorheen zakt, zul je je voorpoten dan uit alle macht naar achter trekken. Dat brengt dus ook je rompmassa weer iets omhoog. En tegelijk wordt de laatste inspanning gedaan om de achterpoten voorbij de voorpoten te brengen = romp buigen, rompflexie.
b) Ook het brengen van de rompmassa op de plek, in die positie, nodig bij de afzet om de goede kant op af te zetten (bedoeld laten vallen naar links of rechts (of niet), door het bedoeld opzij t.o.v. jezelf geplaatst neerzetten van de voorpoten). Daarvoor is het precies plaatsen, positioneren van de voorpoten cruciaal. Zoals gezegd: deze fase is met niets in het huidige roeien te vergelijken. Maar in ritmeroeien heb ik er een essentiele actie bij ingevoegd die daar gelijk aan staat. Het moment voor je in de omkeer voor aankomt, geef je een duw omlaag en naar voor tegen de riem (laatste stukje buigketen). Zodat die een zwiep van je af en omlaag krijgt (= het blad omhoog! om watervrij te waarborgen). En daardoor, overgaand in een zwaai van de armen (= hangen = strekketen), jou in je hokken (houding) trekt ,terwijl je in de omkeer aankomt. Dan ben je al bezig met:
3. de omkeer voor.
In dat omkeren (inveren = effect) kun je daardoor tegenkracht tegen dat inveren geven = actief omkeren. Die tegenkracht is de strekketen, de extensieketen = de sterke rompketen, de drive-keten. En het resultaat is: zodra je in de omkeer tot stilstand komt (uit de recover) BEN je reeds op kracht voor de haal, terwijl je bij het huidige roeien dan nog vanaf nul je kracht moet gaan opbouwen = te laat. Op DAT moment (net een fractie later, = bij dezelfde blad- en water-snelheid) haak je je blad in het water en voelt meteen volle druk. Dat is gunstig voor je drive, en gunstig voor als je je balans wat moet herstellen. Het is nadelig voor je uithoudingsvermogen (teveel vermogen), dus je moet wat korter worden voorin = minder buigen, minder rijden. Maar blijf wel je armen zo LANG mogelijk laten worden in het watervangmoment = de catch met druk.
Het levert op: korter zitten = weer sterker zitten = hogere kracht in de haal bij dezelfde reach voor. Pure WINST. En als toetje krijg je ook nog eens gratis tempo verhoging. Meer kracht, kortere haal = hoger tempo. Nadeeltje: voordat je dit coordinatief beheerst ben je wel minstens een jaar verder, maar dat is de prijs voor kwaliteit. Overigens: als je eenmaal vaardig bent kun je eindelijk degelijke schematrainingen afdraaien met voorspelbare en herhaalbare resultaten, zodat je echt je powerverbeteringen kunt bepalen. Dat is een utopie in het huidige roeien, waar de ene training loopt als een tiet en de volgende een technische verdriettraining is. Zonder dat er iemand, roeier noch coach, in staat is te vertellen waar dat precies aan ligt, bij machte is dat adequaat op te lossen. DAT ben je kwijt als je ritmeroeit. Stap voor stap leer je die transferable bewegingsvoorwaardes aan, waardoor je later precies weet wat er elk moment gebeurt, en dus wat je hebt te veranderen.
Uiteraard is dat geautomatiseerd, gebeurt dat onbewust, maar juist dat kan,dankzij het dynamische aspect, het ritme, dat je direct (kunt) voelen. Ritme maakt dat je iets kunt: voelen, evalueren, voornemen, inschatten, doen, leren en automatiseren. Kijkend reageren is van geheel andere orde dan voelend reageren. Volg de slag = kijken = te laat zijn. 8 Slagen in de boot = voelen dat je ongelijk bent met de rest, en de volgende haal dus iets verbeteren. ZO wordt je gelijk: voelend en daarna je het betere voornemend.
Voor galop betekent de omkeer: in de lucht nog de naar voren (en hier ook omhoog) zwaaiende achterpoten al (actief) afremmen door de strekketen al in te zetten. Daardoor komen de poten actief omlaag (en naar achter) zodat op het juiste moment (voeten staan stil t.o.v. de grond) de poten grondkontakt krijgen. En dus ook een reeds bestaande, opgebouwde afzetkracht hebben, dus meteen effectief aan het afzetten zijn. En daarmee is de laatste fase een feit:
4. de afzet.
Dieren doen daarin niets anders dan: de achterpoten met volle kracht naar achter trappen en de voorpoten naar voren strekken, gooien, zwaaien, samenkomend in de rompstrekactie. De zwaai naar voren van de voorpoten is echt een zwaai, die gebruik maakt van de massamove door de afzet, de strekketen. Daardoor wordt de zwaai een nuttige, op tijd klaar zijnde, precies met de juiste impact (snelheid, nul voor het grondkontakt) aankomende coordinatie, die bewijst dat de strekketen actief is geworden, begonnen.
Geldt ook voor roeien: de catch ontstaat uit (in?) de zwaai na de duw. De zwaai mondt uit in het watervangen = catchen. En blijft daarna aanwezig in de vorm van de HANG aan de riem, totdat de drive (strekketenkracht) vermindert. De drive: volle kracht, met benen tegen romp in = tegelijk = precies op elkaar afgestemd. Veel te sterk voor kromme armpjes. Dus: laat ze, die armpjes. Hang eraan. Laat ze vanuit de zwaai hun weg vinden. Gaat automatisch. Heb je lang geleden, als baby/ peuter al ergens door geleerd. Transferable vaardigheid. Nog steeds aanwezig. Zorg dat je er in je roeien gebruik van maakt.
Dit over de galop- en roeicyclus.
Er is nog een frappant aspect dat de moeite van aandacht waard is in deze:
DE ADEMHALING.
Maar daarover iets in een later bericht.